Olympisch drama bij de NOS

Studio Parijs

Zaterdag 3 augustus 2024 keek ik, laat op de avond, naar Studio Parijs, het praatprogramma van de NOS over de Olympische Spelen in Parijs. Het wordt gepresenteerd door Dione de Graaff die de formule van de Avondetappe daartoe heeft gekopieerd. De Avondetappe is het dagelijkse praatprogramma van de NOS over de Tour de France en dat was dit jaar af en toe best aardig. Dione komt zelden verder dan de vraag ‘Wat ging er door je heen toen…’ of ‘Hoe voelde het om…’ maar veel van haar vaste gasten waren van goede kwaliteit: Tom Dumoulin, Annemieke van Vleuten en Stef Clement.

En Annemieke en Tom zien we nu regelmatig terug bij Studio Parijs. Waarschijnlijk vanuit de gedachte: ze waren er tijdens de Tour de France, we hebben ze weer nodig bij de Tour Femmes en precies er tussenin zitten de Olympische Spelen. Ze zijn er nu toch, dus laat ze dan maar blijven. Ja, zo kan het ook. Ze hebben geen verstand van veel van de Olympische sporten maar dat heeft Dione toch niet in de gaten.

Zaterdag 3 augustus was Karolien Florijn te gast, de Olympische kampioene roeien in de skiff, en Dione opende met de vraag: ‘Je bent de eerste Nederlandse vrouw die Olympisch kampioen is in de skiff; voelt het nou zoals je dacht dat het zou voelen?’

Hou me vast…

Alweer een historisch dieptepunt in de geschiedenis van de Nederlandse sportjournalistiek.

En het kan altijd erger…

Maandag 5 augustus, vroeg in de ochtend, versloeg Herbert Dijkstra de team triatlon (estafette) waarin Nederland als tiende eindigde. Herbert heeft zelf nooit echt aan sport gedaan en fantaseert er altijd lustig op los. Het wedstrijdverloop geeft hem zelden gelijk maar dat ziet hij niet want hij heeft weinig oog voor de werkelijkheid. Ja, Herbert heeft in het verleden aan schaatsen en wielrennen gedaan maar wie herinnert zich hem als sporter? Dat spreekt al boekdelen.

Hield hij maar liever zijn mond. Dan hoor ik nog liever Dione de Graaff. Wat erg!

Catch 22 in box 3

Ik tekende op 22 november 2021 bezwaar aan bij de belastingdienst tegen de heffing van inkomstenbelasting op mijn vermogen in box 3. De inspecteur splitste mijn bezwaar in 2 delen. Er is het deel dat meeloopt in de collectieve bezwaarprocedure die door de Bond voor Belastingbetalers is aangespannen bij de rechter. En er is het individuele deel. Het collectieve deel gaat over de vraag of de heffing op vermogen rechtmatig is. Het individuele deel gaat over de vraag of de heffing een individuele buitensporige last is. De last is buitensporig, volgens de inspecteur, indien er door de heffing een inkomen resulteert dat beneden de armoedegrens ligt. Voor alle duidelijkheid: met ‘inkomen’ wordt hier het gezamenlijke inkomen van mij en mijn vrouw bedoeld, resulterend uit arbeid en vermogen.

De inspecteur hanteert dus de armoedegrens als criterium voor vermogenden. Daarmee introduceert hij een onmogelijke voorwaarde; wie belasting moet betalen over vermogen valt per definitie niet onder de armoedegrens. Daarmee is het individuele deel van het bezwaar op voorhand afgewezen.

Laat dat dan achterwege.

Geef duidelijkheid over Groningen

Stel…

Stel dat er in een deel van het land kleine aardbevingen plaatsvinden waardoor woonhuizen beschadigd raken en hersteld moeten worden. En stel dat dit betaald moet worden door een particulier bedrijf dat een financieel belang heeft bij het beperken van de kosten. Neem even aan dat dit bedrijf vervolgens bepaalt dat er 500 huizen hersteld moeten worden.

Stel dat er 2.500 bewoners claimen dat hun woningen hersteld moeten worden. Dan is het verschil een factor 5. En dan denk je, als buitenstaander: dat zal wel zo’n beetje kloppen. Dat bedrijf heeft de situatie natuurlijk onderschat want daarmee beperkt het de kosten. En die bewoners hebben ook een belang, gratis restauratie, dus daar zal wel animo voor zijn. Dan kunnen de door de overheid benoemde commissies uitzoeken hoeveel huizen daadwerkelijk hersteld moeten worden. Deskundigen kunnen van mening verschillen maar hier komen ze wel uit. En dan is het aannemelijk dat het werkelijke aantal dichter bij de 2.500 ligt dan bij de 500.

Maar…

Maar als de echte getallen 50 respectievelijk 25.000 zijn, dan is er iets anders aan de hand. Dan is het verschil geen factor 5 maar een factor 500; dan wordt er gelogen en bedrogen. En dan kunnen deskundigen het nooit meer oplossen. Eerder meldde de Nationaal Coördinator Groningen een aantal van 9.500 huizen dat versterkt moet worden, schatte de Rijksuniversiteit Groningen het aantal op wel 100.000 huizen maar sprak de Mijnraad van 1.500 huizen. Afhankelijk van wie je het vraagt, en wanneer, variëren de aantallen gigantisch. Hier moeten geen commissies aan het werk, maar rechercheurs.

Ik weet niet wie er liegt en bedriegt. Maar ik zie het op tv, ik lees het in de krant, en ik denk: dit kan niet waar zijn. En ik denk dat de meeste burgers, zelfs de betrokkenen, dat ook denken. Mensen hier in Brabant maken zich er niet druk meer om; we zijn onverschillig geworden voor wat zich in Groningen afspeelt. We hebben zoveel conflicterende verhalen gelezen, zoveel stroperigheid gezien en zoveel over lukrake compensaties gehoord, dat we het moe geworden zijn.

En nu?

Nu heeft een parlementaire enquete een diarree aan bestuurlijk onvermogen onthuld, een bak braaksel van gebroken beloftes bloot gelegd. En we weten nog steeds niet hoeveel schade er ontstaan is door die gaswinning of hoeveel scheuren het resultaat waren van achterstallig onderhoud.

Geef ons burgers, ook elders in het land, duidelijkheid over wat er daar werkelijk aan de hand is!

Profvoetbal is geen topsport

Profvoetballers zijn geen fullprofs maar semiprofs. Profvoetballers besteden in Nederland gemiddeld 16 uur per week aan trainen en wedstrijden. Profvoetbal is dus een parttime baan.

Topsporters hoeven niet te spugen na elke inspanning. Topsporters zijn zuinig op hun lichaam en spuiten daar geen inkt in. Profvoetbal is dus geen topsport.

Politiek negeert gepensioneerden

Nederland telt bijna 3,5 miljoen gepensioneerden. In de afgelopen 12 jaar zijn zij onnodig en onterecht bijna 30% van hun koopkracht verloren. En de politiek staat erbij en kijkt er naar. Het is verbijsterend om te zien hoe dit enorme kiezerspotentieel van gepensioneerden door de politiek wordt genegeerd.

knellende regels

Sinds de kredietcrisis in 2009 hebben vele pensioenfondsen hun pensioenen niet meer kunnen indexeren. Dat lag in het begin aan de sterk gedaalde waarde van aandelen, vastgoed en obligaties. Toen de markten zich weer herstelden bleken afgesproken rekenregels indexatie te verbieden. Was dat de kwaadaardige bedoeling van deze rekenregels? Zeker niet. Maar het is duidelijk dat de effecten van de knellende regels rond het wel of niet indexeren indertijd totaal verkeerd zijn ingeschat door de wetgever oftewel de politiek. Pensioenfondsen moeten hun toekomstige rendementen inschatten met behulp van gecorrigeerde marktrentes, samengevat onder de noemer ‘rekenrente’. Dat is bij wet zo bepaald. En die rekenrente ligt veel lager dan de lange termijn rendementen die pensioenfondsen (en andere grote beleggers) daadwerkelijk maken.

gigantisch verlies aan koopkracht

Dit jaar kunnen een aantal van die pensioenfondsen eindelijk weer indexeren omdat de rekenregels tijdelijk verzacht zijn. De indexatie van veelal ongeveer 3% blijft wel ver achter bij de inflatie van ruim 10%. Deelnemers aan pensioenregelingen verliezen zo in één jaar ongeveer 7% aan koopkracht, voor de rest van hun leven. In de voorgaande 12 jaar hebben de deelnemers in die fondsen al zo’n 20% aan koopkracht verloren, voor de rest van hun leven. Dat is samen bijna 30%; bijna een derde van hun pensioen is verdampt. Dat treft niet alleen de gepensioneerden, die het nu elke dag in hun portemonnee voelen, het treft ook de nog niet gepensioneerde deelnemers, die het in de toekomst in hun portemonnee voelen. Het gaat om gigantische bedragen aan verloren koopkracht voor miljoenen gepensioneerden en voor nog meer toekomstige gepensioneerden. En dat is allemaal niet nodig omdat de werkelijke rendementen van pensioenfondsen structureel hoger zijn dan die afgesproken rekenrente. Waarom worden de rekenregels dan niet aangepast? Waarom volharden de wetgever en DNB in een systeem dat de mensen niet teruggeeft waar zij recht op hebben? Waarom ‘verdwijnt’ 30% opgebouwd pensioen?

nieuw pensioenstelsel

De rekenregels zijn tijdelijk verzacht, vooruitlopend op een nieuw pensioenstelsel dat in 2027 geïmplementeerd moet zijn. Dan zijn die rekenregels niet meer nodig en kan er eerder geïndexeerd gaan worden. Maar daarmee is die 30% verdampt pensioen voor miljoenen deelnemers niet teruggegeven. Die miljarden zitten in de buffers van het nieuwe pensioenstelsel. Steeds meer deskundigen waarschuwen dat het nieuwe pensioenstelsel zo enorm complex is dat zelfs zij niet alle finesses meer doorzien. Tegelijkertijd wordt er ook steeds vaker gewaarschuwd voor problemen bij de pensioenuitvoerders. Hun pensioenadministraties blijken niet altijd op orde en zijn daarmee een groot gevaar voor de transitie naar dat nieuwe pensioenstelsel. Het nieuwe pensioenstelsel wordt dan ook steeds vaker gekwalificeerd als onuitvoerbaar. Daar komt nog bij dat de schattingen van de hoeveelheid FTE’s die bij de pensioenuitvoerders nodig zijn voor de implementatie (het gaat om de transitie van meer dan 20 miljoen pensioenadministraties), zodanig hoog oplopen dat er ook grote twijfel is of de planning van 2027 wel gehaald kan worden. En dat staat nog los van de enorme kostenpost die dit alles met zich mee zal brengen.

waarom moeilijk als het makkelijk kan?

En het is allemaal onnodig. Die rekenregels kunnen simpel aangepast worden aan de realiteit. Waarom moet het moeilijk als het makkelijk kan? Waarom staan de pensioenadviseurs, de actuarissen, de juristen en de vermogensbeheerders niet op en roepen zij luidkeels wat zij in achterkamertjes beamen?
Er is in ons land sprake van een bureaucratische pensioenpolder die verantwoordelijk is voor het bereikte nieuwe pensioenakkoord. In die polder acteren teveel partijen die tevreden gesteld moeten worden en teveel tegelijk willen: én de indexatieproblematiek oplossen (deelnemers), én de pensioenstelsels harmoniseren binnen de EU (politici), én bevriezing van de AOW leeftijd op 67 jaar (vakbonden), én afschaffing van de bijstortverplichtingen (werkgevers). De cultuur binnen die polder wordt gekenmerkt door ons-kent-ons, belangenverstrengeling en groepsdenken dat zelfkritiek in de weg staat. Er is een voorkeur voor complexe oplossingen (waarom simpel als het ook moeilijk kan) en modellen die prevaleren boven de belangen van mensen, uitgedacht door een keur van deskundigen die aan complexiteit en modellen hun brood verdienen. Zij zijn het die ons parlement over dat nieuwe pensioenstelsel informeren. En zij hebben allemaal zo hun redenen om bij lastige vragen en kritiek weg te duiken in de polder van het groepsdenken. En om de vragenstellers machteloos aan de kant te laten staan. En de politiek staat er bij en kijkt er naar.


Wat rest is die ene cruciale vraag: “Waarom wordt een simpele aanpassing van de rekenrente afgewezen ten faveure van een onbetaalbare implementatie van een onuitvoerbaar nieuw pensioenstelsel?” Antwoord: “Een ongeïnteresseerde en gemakzuchtige politiek”.

13 september 2022, Theo Pols en Frank Winnubst, gepubliceerd in Eindhovens Dagblad

Onuitvoerbaar pensioenakkoord

Arme volksvertegenwoordigers, zij moeten straks beslissen over een onuitvoerbaar pensioenakkoord… Waarom staan pensioenadviseurs, juristen en vermogensbeheerders niet op en roepen zij niet hardop wat ze in achterkamertjes beamen, namelijk dat de pensioenen omhoog kunnen? Kafkaëks gepolder verhindert eenvoudige oplossingen.

Franz Kafka

Franz Kafka’s werk kenmerkt zich door de onwil van een bureaucratische hogere macht tegenover de machteloze burger in zijn strijd tegen een misstand met grote individuele gevolgen. Dit is het ‘proces’, niet toevallig ook de titel van één van Kafka’s meesterwerken, dat in ons land met de pensioenen plaatsvindt. Een relatief eenvoudige en snelle oplossing wordt stelselmatig ondergedompeld in verhullende complicaties en het onzekere en onduidelijke langetermijnperspectief van een nieuw pensioenstelsel.

niet kwaadaardig

Sinds de kredietcrisis in 2009 hebben vele pensioenfondsen hun pensioenen niet meer kunnen indexeren. Dat lag in het begin aan de sterk gedaalde waarde van aandelen, vastgoed en obligaties. Toen de markten zich weer herstelden bleken afgesproken rekenregels indexatie te verbieden.

Was dat de kwaadaardige bedoeling van deze rekenregels? Zeker niet. Maar het is duidelijk dat de effecten van de knellende regels rond het wel of niet indexeren indertijd verkeerd zijn ingeschat door de wetgever en zijn raadgevers. Pensioenfondsen moeten hun toekomstige rendementen inschatten met behulp van gecorrigeerde marktrentes, samengevat onder de noemer ‘rekenrente’. Dat is bij wet zo bepaald.

En die rekenrente ligt veel lager dan de lange termijnrendementen die pensioenfondsen (en andere grote beleggers) daadwerkelijk maken. Dit jaar kunnen een aantal van die pensioenfondsen eindelijk weer indexeren omdat de rekenregels tijdelijk verzacht zijn. De indexatie van veelal ongeveer 3 procent blijft wel ver achter bij de inflatie van ongeveer 10 procent.

verdampt pensioen

Deelnemers aan pensioenregelingen verliezen zo in één jaar ongeveer 7 procent aan koopkracht, voor de rest van hun leven. In de voorgaande twaalf jaar hebben de deelnemers in die fondsen al zo’n 20 procent aan koopkracht verloren, voor de rest van hun leven. Dat is samen bijna 30 procent, bijna een derde van hun pensioen is verdampt.

Dat treft niet alleen de gepensioneerden, die het nu elke dag in hun portemonnee voelen, het treft ook de nog niet gepensioneerde deelnemers, die het in de toekomst in hun portemonnee voelen. Het gaat om gigantische bedragen aan verloren koopkracht voor miljoenen gepensioneerden en voor nog meer toekomstige gepensioneerden.

En dat is allemaal niet nodig omdat de werkelijke rendementen van pensioenfondsen structureel hoger zijn dan die afgesproken rekenrente. Waarom worden de rekenregels dan niet aangepast? Waarom volharden de wetgever en DNB in een systeem dat de mensen niet teruggeeft waar zij recht op hebben? Waarom ‘verdwijnt’ 30 procent opgebouwd pensioen?

De rekenregels zijn tijdelijk verzacht, vooruitlopend op een nieuw pensioenstelsel dat in 2027 geïmplementeerd moet zijn. Dan zijn die rekenregels niet meer nodig en kan er eerder geïndexeerd gaan worden. Maar daarmee is die 30 procent verdampt pensioen voor miljoenen deelnemers niet teruggegeven. Die miljarden zitten in de buffers van het nieuwe pensioenstelsel.

administratie niet op orde

Steeds meer deskundigen waarschuwen dat het nieuwe pensioenstelsel zo enorm complex is dat zelfs zij niet alle finesses meer doorzien. Arme volksvertegenwoordigers die hier dadelijk over moeten beslissen.

Tegelijkertijd wordt er ook steeds vaker gewaarschuwd voor problemen bij de pensioenuitvoerders. Hun pensioenadministraties blijken niet altijd op orde en zijn daarmee een groot gevaar voor de transitie naar dat nieuwe pensioenstelsel. Het nieuwe pensioenstelsel wordt dan ook steeds vaker gekwalificeerd als onuitvoerbaar.

Daar komt nog bij dat de schattingen van de hoeveelheid fte’s die bij de pensioenuitvoerders nodig zijn voor de implementatie (het gaat om de transitie van meer dan twintig miljoen pensioenadministraties), zodanig hoog oplopen dat er ook grote twijfel is of de planning van 2027 wel gehaald kan worden. En dat staat nog los van de enorme kostenpost die dit alles met zich mee zal brengen.

onnodig ingewikkeld

En het is allemaal onnodig. Die rekenregels kunnen simpel aangepast worden aan de realiteit. Waarom moet het moeilijk als het makkelijk kan? Waarom staan de pensioenadviseurs, de actuarissen, de juristen en de vermogensbeheerders niet op en roepen zij luidkeels wat zij in achterkamertjes beamen?

Daar komt Kafka om de hoek kijken. Er is in ons land sprake van een bureaucratische pensioenpolder die verantwoordelijk is voor het bereikte nieuwe pensioenakkoord. In die polder acteren te veel partijen die tevreden gesteld moeten worden en te veel tegelijk willen: én de indexatieproblematiek oplossen (deelnemers), én de pensioenstelsels harmoniseren binnen de EU (politici), én bevriezing van de AOW-leeftijd op 67 jaar (vakbonden), én afschaffing van de bijstortverplichtingen (werkgevers).

De cultuur binnen die polder wordt gekenmerkt door ons-kent-ons, belangenverstrengeling en groepsdenken dat zelfkritiek in de weg staat. Er is een voorkeur voor complexe oplossingen (waarom simpel als het ook moeilijk kan) en modellen die prevaleren boven de belangen van mensen, uitgedacht door een keur van deskundigen die aan complexiteit en modellen hun brood verdienen. Zij zijn het die ons parlement over dat nieuwe pensioenstelsel informeren.

En zij hebben allemaal zo hun redenen om bij lastige vragen en kritiek weg te duiken in de polder van het groepsdenken. En om de vragenstellers machteloos aan de kant te laten staan. Wat rest is die ene cruciale vraag: ‘Waarom wordt een simpele aanpassing van de rekenrente afgewezen ten faveure van een onbetaalbare implementatie van een onuitvoerbaar nieuw pensioenstelsel?’ Antwoord: ‘Kafka in de pensioenpolder.’

10 augustus 2022, Theo Pols en Frank Winnubst, gepubliceerd in De Volkskrant online

Stop met het rondpompen van miljarden euro’s

De toeslagenaffaire was mede het gevolg van het opgeblazen sociaal stelsel dat zulke uitwassen in de hand werkt.

We leven in een land waarin een groot deel van de bevolking toeslagen of uitkeringen van de overheid nodig heeft om in de kosten van levensonderhoud te kunnen voorzien. Zij kunnen niet zelf de huur betalen, niet zelf de kosten van de gezondheidszorg betalen, niet zelf de kosten van kinderopvang betalen. Sterker: ze kunnen het schoolgeld, de voeding en kleding van hun eigen kinderen niet zelf betalen. De lonen zijn blijkbaar zo laag vergeleken met de prijzen dat we één of meerdere toeslagen van de overheid nodig hebben. Ik laat de voedselbanken verder maar even links liggen.

In Nederland ontvangen ouders van een kleine 2 miljoen kinderen jaarlijks ruim 3,5 miljard euro aan kinderbijslag. De belastingdienst keert jaarlijks voor driekwart miljoen kinderen de beruchte kinderopvangtoeslag uit (3,5 miljard euro) en een miljoen kinderen ontvangen een kindgebonden budget (2,5 miljard euro). Een kleine 5 miljoen mensen ontvangen zorgtoeslag (ruim 5 miljard euro) en er worden anderhalf miljoen huurtoeslagen uitgekeerd (4 miljard euro). Er zijn nog meer toeslagen maar daarin gaat het bij elkaar slechts om een half miljard euro.

De genoemde bedragen tellen op tot ruim 19 miljard euro.

In ons land ontvangen verder een miljoen mensen een uitkering vanwege gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid; het gaat om ongeveer 15 miljard euro per jaar. Een kleine kwart miljoen mensen ontvangen een werkeloosheidsuitkering (ruim 4 miljard euro, exclusief ruim 10 miljard euro NOW subsidie aan werkgevers vanwege corona). Ruim 400.000 mensen ontvangen een bijstandsuitkering (5 miljard euro) en daarnaast ontvangen ongeveer 350.000 bejaarden een aanvullende bijstandsuitkering. Er worden ongeveer 130.000 persoonsgebonden budgetten uitgekeerd met een totaalbedrag van een kleine 3 miljard euro. Er zijn nog (veel) meer uitkeringsregelingen maar daarin gaan relatief kleine bedragen om.

Meer dan anderhalf miljoen mensen ontvangen een uitkering omdat ze niet kunnen of niet willen werken.

We vinden het helemaal niet raar dat we 250.000 werkelozen hebben, 400.000 bijstandtrekkers én 400.000 officieel geregistreerde vacatures. Het werk ligt overal voor het opscheppen maar er zijn geen mensen die het willen doen. Blijkbaar zijn de lonen zo laag dat het financieel niet loont om te gaan werken.

Het is echt een groot probleem als werken niet loont en heel veel mensen met toeslagen in leven gehouden moeten worden. Er worden tientallen miljarden rondgepompt die mensen zelf zouden kunnen en moeten verdienen. Wat is dat voor een land waarin mensen het recht ontzegd wordt hun eigen brood te verdienen? Dat is een land waarin de toeslagen het belangrijkste onderwerp van het politieke debat zijn geworden.

In zo’n land vraag je om misbruik, dan vraag je om controle en uitwassen. Dan komt de grote herverdeler, de overheid, tegenover de burgers te staan, de burgers die hun eigen brood niet kunnen verdienen. Dat kan anders en dat moet anders want de overheid ondergraaft hiermee haar legitimiteit.

gepubliceerd in NRC Handelsblad, 28 maart 2022 (digitaal) en 29 maart 2022 (avondkrant)

Alle rijkdom komt van diefstal

De bron van rijkdom is arbeid; alle rijkdom is uiteindelijk het resultaat van hard werken. Dat hebben de klassieke economen ons al geleerd (Smith, Pareto, Marx) en dat geldt ook vandaag de dag nog. Hoe kan het dan dat er zo duidelijk rijke mensen zijn die niet hoeven te werken voor hun rijkdom? Dat komt van diefstal; van werken word je niet heel rijk maar van diefstal wel.

verleden

Wie nu grootgrondbezitter is en leeft van de opbrengst van de grond heeft die grond doorgaans geërfd van zijn voorouders. Maar ergens in die stamboom was de grond nog niet in het bezit van de familie, maar eigendom van de gemeenschap, of van niemand. En toen is die grond afgepakt van de gemeenschap (met behulp van het zwaard of het pistool) of afgenomen van de natuur. De inpikker heeft het zich toegeëigend. Dat is vervolgens gelegaliseerd met behulp van het geschreven woord in de vorm van een contract en die grond is daarna verkocht of vererfd. Mogelijk is de grond veel meer waard geworden doordat er landbouw op plaats vond of doordat het bestemmingsplan er bouwgrond van gemaakt heeft. In die gevallen wordt er arbeid in geïnvesteerd waardoor die grond in waarde stijgt. De waardestijging is voor de eigenaar.

Voor grootaandeelhouders van grote bedrijven geldt iets vergelijkbaars: zij hebben die aandelen goedkoop gekocht of geërfd of zijn het bedrijf zelf gestart. En alle arbeid die in dat bedrijf gestoken is (door henzelf en door alle medewerkers) heeft het bedrijf in waarde doen stijgen. En die stijging in waarde gaat niet naar de medewerkers maar naar die grootaandeelhouder die zich de meerwaarde toe-eigent. Karl Marx heeft het mechanisme 170 jaar geleden helder uitgelegd en anderen waren hem al voorgegaan en zijn hem nagevolgd. (Marx zag het overigens niet allemaal goed. Hij was blind voor de creativiteit en vitaliteit van het kapitalisme waarin mensen initiatieven nemen, bedrijven starten en hard werken, omdat hard werken vaak loont.)

Dus rijkdom is het resultaat van toe-eigening ofwel diefstal. Elke rijke is een dief of de nazaat van een dief.

heden

Stel: je hebt 2 kleine kinderen en je hebt 4 snoepjes. Beide kinderen zijn je even lief en doen allebei hun best in hun prille leven. Ja, je merkt dat één van de twee iets meer van je talenten geërfd heeft, maar die andere is je net zo lief. Dan zul je die ene toch niet 3 snoepjes geven en die andere slechts één snoepje? Vervolgens doen ze allebei hun best op school en kan die ene uiteindelijk wel naar de universiteit en die andere niet. En die ene verdient later 120.000 euro per jaar en die andere 40.000. En dan zeg je: ja, die ene draagt nu eenmaal meer verantwoordelijkheid en heeft een zwaardere baan. Raar hè? Waren ze je echt even lief?

De arbeidsinkomensquote in Nederland daalt al decennia traag maar gestaag. Midden jaren zeventig was hij bijna 80% en 45 jaar later (nu) is hij ruim 70%. Is dat erg? Ja, dat is erg, want dit percentage geeft aan hoeveel van ons gezamenlijke inkomen in Nederland verdiend wordt met werken. En werken is de bron van rijkdom dus eigenlijk zou alleen werken beloond moeten worden. Maar bijna 30% van alle beloning wordt ‘verdiend’ met bezit van grond, huizen en bedrijven. En dus niet met werken. Diefstal loont!

voorbeeld

Het Zwaard van Ommerschans, prehistorisch pronkstuk uit de Bronstijd, is in 1896 door een landarbeider op de Veluwe gevonden. Hij moest het echter afstaan aan de Duitse landeigenaar die het meenam bij de verhuizing van de familie terug naar Duitsland. Het Rijksmuseum voor Oudheden mocht de vondst voordien bestuderen en vastleggen maar had vervolgens het nakijken.

Nazaten boden veel later het Zwaard van Ommerschans via Christie’s te koop aan en het Rijksmuseum wist het daar in 2017 te kopen voor een half miljoen euro.

Arme landarbeider, arme belastingbetalers…

een rare wereld

En het geld dat we met werken verdienen wordt vervolgens voor een groot deel weer afgepakt in de vorm van belastingen en accijnzen en wordt herverdeeld aan uitkeringen, toeslagen, subsidies, etc. . We staan er zelden bij stil dat een groot deel van onze bevolking de kost niet kan verdienen. Heel veel werkende mensen moeten in leven gehouden worden met toeslagen en uitkeringen. Wat is dat voor een rare wereld, een wereld waarin de lonen blijkbaar zo laag zijn dat ook de werkende Nederlanders toeslagen nodig hebben voor hun kosten van levensonderhoud? Waarin voor elk kind dat geboren wordt een toeslag moet worden gegeven op het inkomen, waarin mensen alleen een huis kunnen huren als ze daarvoor een toeslag krijgen? Waarin mensen alleen de zorgverzekering kunnen betalen als ze daarvoor een toeslag krijgen, waarin kinderopvang geregeld is die niet door de ouders zelf betaald kan worden?

Wat is dat voor een wereld waarin de lonen blijkbaar zo laag zijn dat het voor veel mensen loont niet te werken? Terwijl we weten dat arbeid de echte bron van rijkdom is. Waarom heeft ‘links’ een systeem van aalmoezen van staatswege gecreëerd waarmee de economie is ontregeld? En nu hebben we buitenlanders nodig om hier het vuile werk te doen tegen lonen waarvoor wij ons bed niet uitkomen. Het moet niet gekker worden.

15 juli 2020; update 28 oktober 2024

Schuld en onschuld

“Zowel schuld als onschuld verliezen hun betekenis wanneer het nageslacht schuld moet dragen voor de zonden van de voorouders.” Dat schreef Tommy Wieringa in zijn column in de NRC van 22 juni 2019.
“Nederland collectief schuldig aan ‘beschamende feiten’ Indonesië”. Zo luidde de openingskop van de voorpagina van de NRC van 18 februari 2022 boven een artikel van Frank Vermeulen. In nog geen 3 jaar tijd is het begrip van schuld en onschuld verdwenen in de toonaangevende krant van Nederland. Waar moet dat heen met de grote woorden van woke?

20 februari 2022

Racisme debat ontspoort

Carolina Trujillo schreef medio 2020 in haar column in de NRC onder de titel ‘Harde maatregelen’: “En nu niet piepen dat de Nederlandse geschiedenis niet racistisch is, want van alle Nederlandse woorden is er slechts één die in elke taal begrepen wordt en dat is apartheid.” Deze zin bevat 2 kardinale fouten.
Trujillo veronderstelt dat begrip en gebruik van een woord bewijst dat het corresponderende verschijnsel in de werkelijkheid bestaat. Dat is onjuist; denk aan woorden als eenhoorn en god.
Trujillo stelt ook dat apartheid een Nederlands woord is en ook dat is onjuist. Het is een Afrikaans woord dat tot de jaren zeventig in Nederland nagenoeg onbekend was. Het is in Nederland ingeburgerd toen de toenmalige anti-racisme beweging hier steun zocht voor de strijd tegen racisme in Zuid Afrika. Als het begrip en gebruik van een woord verwijst naar een werkelijk bestaand verschijnsel, dan verwijst het woord apartheid in Nederland naar anti-racisme.
Door gemakzuchtig gebruik van grote woorden ontspoort het racisme debat in Nederland en dat is jammer.

20 juli 2020; gepubliceerd in NRC