Catch 22 in box 3

Ik tekende op 22 november 2021 bezwaar aan bij de belastingdienst tegen de heffing van inkomstenbelasting op mijn vermogen in box 3. De inspecteur splitste mijn bezwaar in 2 delen. Er is het deel dat meeloopt in de collectieve bezwaarprocedure die door de Bond voor Belastingbetalers is aangespannen bij de rechter. En er is het individuele deel. Het collectieve deel gaat over de vraag of de heffing op vermogen rechtmatig is. Het individuele deel gaat over de vraag of de heffing een individuele buitensporige last is. De last is buitensporig, volgens de inspecteur, indien er door de heffing een inkomen resulteert dat beneden de armoedegrens ligt. Voor alle duidelijkheid: met ‘inkomen’ wordt hier het gezamenlijke inkomen van mij en mijn vrouw bedoeld, resulterend uit arbeid en vermogen.

De inspecteur hanteert dus de armoedegrens als criterium voor vermogenden. Daarmee introduceert hij een onmogelijke voorwaarde; wie belasting moet betalen over vermogen valt per definitie niet onder de armoedegrens. Daarmee is het individuele deel van het bezwaar op voorhand afgewezen.

Laat dat dan achterwege.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *